Schande zij hem, die er slecht van denkt!
Door E.H. Cadiet
Paus Franciscus staat bekend om de verbetenheid van zijn aanklachten tegen het "clericalisme", met andere woorden tegen de goede smaak van geestelijken ter uitoefening van hun geestelijk ambt, hun volmachten en de uiterlijke tekenen ervan[1]. Het is duidelijk dat de paus niet houdt van de liturgische pracht en praal om de grootsheid van de priesterlijke staat uit te drukken. Zelf geeft hij een 'voorbeeld' door de traditionele titels van de paus naar de geschiedenis te verbannen om alleen de titel van 'bisschop van Rome' te behouden.
Om de waarheid te zeggen, door zijn excessen zorgt hij voor het verdacht maken van elke uitdrukking van eerbied in de liturgie. Eerbied die geïnspireerd is door de grootheid van God. Grootheid Gods, die wordt meegedeeld aan alles wat heilig is. Want het is juist vanwege hun relatie tot de goddelijke eredienst dat dingen en personen met respect worden omringd: liturgisch vaatwerk moet van kostbaar materiaal zijn gemaakt, de belangrijkste voorwerpen worden een ceremonie van wijding of zegening onderworpen. Alles wat aan de eredienst is gewijd, wordt liturgisch geprezen, ook mensen. Ook de leken ontvangen wierook omdat zij door het H. Doopsel en door het H. Vormsel tot de liturgische eredienst worden gewijd, aangezien, zoals Dom Guéranger zegt, de Kerk de "gemeenschap van goddelijke lofprijzing" is. Het feit dat het, zoals met alle dingen, kan worden misbruikt, mag de deugd van religie zelf niet verfoeilijk maken. We mogen het kind niet weggooien met het water van de doop!
In de context van deze pauselijke afkeer tegenover tekenen van priesterlijk gezag is het des te verbazingwekkender dat de nieuwe vrouwelijke bisschoppelijke gedelegeerde van de aartsbisschop van Mechelen-Brussel voor Waals-Brabant in november vorig jaar kon beslissen om zichzelf liturgische privileges toe te kennen: "het woord van God te laten weerklinken" na het evangelie, om na de aartsbisschop in de canon te worden genoemd, om nog twee keer te spreken tijdens de H. Mis, naast de priester te schrijden in de processie, als eerste de vredekus te ontvangen en plaats te nemen op de eerste rij. Kortom, om je naam en je persoon te laten horen en gezien te worden... Een vleugje acuut clericalisme? Schande zij hem, die er slecht van denkt!
Dat gezegd hebbende, nu je het zegt...
De benoeming van een vrouw in een dergelijke positie ter vervanging van een hulpbisschop "wil worden ingevoegd in de visie van een synodale en missionaire Kerk die door onze paus Franciscus is ontwikkeld". Wat de juridische subtiliteiten ook mogen zijn ('gedelegeerde' en geen 'vicaris' [omdat kerkrechtelijk enkel een priester de titel 'vicaris' kan dragen], dan nog wel bijgestaan door een deken-priester, de door Rome gestelde voorwaarde om de benoeming te aanvaarden, enz.), deze beslissing komt erop neer dat een leek een rechtsmacht krijgt: deze vrouwelijke bisschoppelijke gedelegeerde staat aan het hoofd van honderd priesters die de 162 parochies van de provincie dienen. Dit is ongetwijfeld een indicatie van wat synodaliteit werkelijk is, namelijk de voortgang van de revolutie in de Kerk, vooral in haar hiërarchische structuur.
Het Eerste Vaticaans Concilie had de prerogatieven van de paus krachtig bevestigd: het primaatschap dat aan de heilige Petrus werd verleend, de overdracht ervan aan de opeenvolgende bisschoppen van Rome, en de bevoegdheden in het pauselijk leergezag, culminerend in de plechtige definitie van de pauselijke onfeilbaarheid.
De concilievaders van het Eerste Vaticaans Concilie konden door de politieke gebeurtenissen hun werk niet voortzetten en waren niet in staat een vergelijkbare leer over de macht van de bisschoppen te presenteren. Het was deze leemte die het Tweede Vaticaans Concilie wilde opvullen. We weten echter dat de progressieve groep in de Kerk onverstoorbaar aandrong op een verandering in de hiërarchische structuur van de Kerk in de richting van een aristocratie van bisschoppen, die de Kerk zouden hebben geregeerd door van de paus een eenvoudige erevoorzitter te maken. Zelfs pater Schillebeeckx, een theoloog die weinig verdacht wordt van fundamentalistische neigingen, was geschokt door de manoeuvre om "de dingen diplomatiek te zeggen" om zich na de sluiting van het Concilie het recht voor te behouden de meest radicale consequenties te trekken [2]. Om het idee over te brengen, werd het sleutelwoord van "collegialiteit" gebruikt. Een sleutelwoord, waarmee het traditionele gegeven van de gemeenschappelijke zorg van de bisschoppen voor de hele Kerk maximaal werd uitgebuit[3]. De interventie in extremis van Paulus VI via een verklarende nota voorafgaand aan de Constitutie Lumen Gentium heeft het ergste voorkomen.
Vandaag maakt paus Franciscus gebruik van het sleutelwoord van de sensus fidei, het instinct dat het geloof dat elke gedoopte in staat van genade bezielt, om de deelname van alle gelovigen aan het bestuur van de Kerk te bevorderen. Waar de progressieven van het Concilie streefden naar een bisschoppelijke aristocratie voor de Kerk, streven die van vandaag naar democratie door op schandalige wijze gebruik te maken van het traditionele gegeven van de sensus fidei. Ze voegden er nog een vleug feminisme aan toe die bij de huidige tijd past.
In de dagen van de zegevierende Communistische Partij en de vakbonden die door Moskou werden betaald, waren er boze tongen die fluisterden dat er in de partij naïevelingen en boosaardigen waren. De droom van deze laatsten was om net als de rijke burgerij zelf als rijke burgerij te leven. We durven nauwelijks te denken dat het de droom van feministen in de Kerk is om met mannen en net als hen in de ceremonie voor bisschop te spelen!
[1] Een 'fout' die hij bizar illustreert door het "schandaal van jonge priesters die soutanes en hoeden of albes met kant passen" (25 oktober 2023).
[2] Geciteerd in Raymond Dulac, Bisschoppelijke collegialiteit, op het 2e Vaticaans Concilie, DMM, 1979, pp.145-146.
[3] Vgl. onder de teksten van het Concilie, de Constitutie Lumen Gentium n°23 en het decreet Christus Dominus n°3.