Het sociaal Koningschap van Christus

Bron: District België - Nederland

Een van de belangrijkste punten van de spiritualiteit van de Priesterbroederschap St. Pius X is het erkennen, het verdedigen en het uitbreiden van de heerschappij van Christuskoning. Deze heerschappij heeft niet enkel gelding in de zielen, maar ook in de zichtbare samenleving. Het gezin, het dorp, de staat zijn namelijk als instituties door God geschapen en zij bestaan uit individuen die met hun verstand het bestaan van God kunnen erkennen en bijgevolg Zijn heerschappij in hun wil moeten aanvaarden. Hieronder vindt u een citaat van Mgr. Lefebvre uit zijn preek van 30 oktober 1988 en een uiterste interessante lezing van E.H. Jan De Bruyn over dit thema.

"Ik denk niet dat ik er bij u hoef op aan te dringen dat dit feest van Christus Koning de kern vormt van de strijd die wij voeren. Als we besloten hebben deze strijd te voeren en weerstand te bieden aan alle druk binnen de Kerk om ons af te keren van de heerschappij van Onze Heer Jezus Christus, dan is dat omdat we het essentieel vinden, om ons geloof te verdedigen, om de heerschappij van Onze Heer Jezus Christus in praktijk te brengen. Is dat niet juist het doel van ons geloof, om Onze Lieve Heer Jezus Christus te laten heersen over ons, over onze gezinnen, over onze steden? “Oportet illum regnare, zegt de heilige Paulus. Hij moet heersen” (1 Kor. 15:25). Onze Heer Jezus Christus moet heersen."

"We hebben plichten, we hebben allemaal een roeping hier op aarde. We leven niet alleen, we leven niet in afzondering, en daarom hebben we de plicht om Onze Lieve Heer overal om ons heen te laten regeren, en niet alleen in ons gezin. De heerschappij van Onze Heer Jezus Christus mag niet beperkt blijven tot het gezin. Zodra we het gezinshuis verlaten, mag het niet zo zijn dat er geen plaats meer is voor Onze Heer Jezus Christus. Men mag niet denken dat ons leven buiten het gezin Hem niets aangaat . Men mag niet denken: Wat we in ons beroep doen, wat we in de stad doen, buiten ons gezin, daar heeft Onze Heer niets meer mee te maken. We moeten altijd onderworpen zijn aan Onze Lieve Heer, in alles wat we doen, in al onze handelingen, en dus ook in ons beroep, en in de handelingen van het burgerlijke leven die we moeten verrichten, of dat nu is voor het welzijn van onze gemeente, het welzijn van ons dorp, het welzijn van onze stad, het welzijn van onze staat."